Spelregels
Na de pauze vat Paul Roncken samen dat beide presentaties gebruik maken van beeldende kwaliteiten. Het plan van Marcel Eekhout noemt hij een strategie, dat van De Visser een masterplan. Daarnaast valt hem in hoofdlijnen op dat Eekhout meer inzet op het verschil tussen oost en west en heel strategisch de gemeentegronden opzoekt, terwijl De Visser met verschillende grondeigenaren aan de gang wil. Hij concludeert dat de plannen eigenlijk heel goed in elkaar geschoven kunnen worden. Roncken vraagt om een reactie op de eerste stelling, die gaat over kwaliteit: Over welke typen kwaliteit kunnen we in het geval van de Vaartse Rijn spreken?

Marieke Kuipers merkt op dat beide ontwerpvoorstellen niet echt zijn ingegaan op de historie van de gebouwen. Het is wel hier en daar opgenomen in de plannen, maar toch alleen zijdelings aan de orde gekomen. Rocken vindt het juist wel sympathiek dat de vaart geen museum wordt. Dit beaamt Kuipers, maar zij vindt de beeldende kwaliteiten vanuit het verleden wel heel vrij vertaald. Nu is dat ‘usance’ in ontwerpend Nederland, dus het verbaasd haar niet echt. Door de toekomstgerichtheid van de meeste plannen wordt het verleden over het algemeen heel vrij geïnterpreteerd. In dit geval was ze eigenlijk nog positief verrast, maar toch is het ten aanzien van de bebouwing te mager. Als specifieke kwaliteiten van beide plannen noemt Kuipers variatie en differentiatie. Ze vindt zowel de strategie als het masterplan goed, maar zou ze nog eens getoetst willen zien aan het uitgangspunt van de opdracht, ‘behoud door ontwikkeling’.

Paul Roncken informeert of de ontwikkeling zorgvuldiger zou gebeuren in een langzamer tempo dan de teams voorstellen. Volgens Jaco de Visser moeten er hoe dan ook spelregels zijn om de kwaliteit van het geheel te bewaken. Ook Paul van der Voort vindt spelregels van belang. Omdat ze er in Nederland altijd zijn bij de realisatie van culturele projecten, wringt er echter ook altijd iets. Wat hij waardeert aan de twee voorstellen die deze avond zijn gepresenteerd, is de pragmatische aanpak, die eigenlijk juist niet om spelregels vraagt. Een andere tegenstelling wat betreft spelregels, betreft de charme van wat spontaan ontstond. Dit is  één van de voornaamste kwaliteiten van het gebied. Het zou vreemd zijn om voor de ontwikkeling van die kwaliteit spelregels vast te stellen.

Een abstracte onderlegger zou beter kunnen werken dan spelregels, maar wakkert dat de ontwikkeling genoeg aan? Van der Voort vindt dat de spelregels niets zouden moeten beperken. Eekhout is het daar niet mee eens, hij vindt dat ‘een industriële gek met een gigantisch maar slecht plan’ niet meteen iets zou mogen realiseren aan de Vaartse Rijn. Atzema vult aan dat spelregels handig zijn voor de spelers. De presentaties maakten echter niet duidelijk wie de spelers zijn.